15 feb Toen al onze jongens werden opgehaald
Tijdens de razzia van november 1944 was Mary de Koning-Mineur zeven jaar. Haar broer Fons was toen 18 jaar en haar broer Gerard 17 jaar oud. Terwijl Fons al op straat stond om te worden afgevoerd naar de verzamelplek, was Gerard nog in huis. Haar moeder smeekte de Duitse soldaat om hem hier te laten omdat hij nog zo tenger en jongensachtig was. Wonder boven wonder hoefde Gerard niet mee en werd ook Fons uit de rij weer binnen gehaald, met het advies: “laat je voorlopig niet buiten zien!” Daarmee waren beide broers gered. Een aantal dagen later, heeft Fons een gedicht gemaakt.
Met toestemming van en met dank aan Mary de Koning, mogen wij het gedicht van haar broer Fons hier delen:
Stappen, stappen, vele stappen
klinken door de stille straat,
zwaar belaste, sombere mannen
stappen langzaam in de maat.
Achter ramen en in deuren
wuift nog menigeen ten groet,
tracht bemoedigend te lachen
wijl het hart toch schreien moet.
De tiran, die al vijf jaren
slaat ons met zijn geselhand,
rukt weer mannen, zonen, vaders
weg van huis en uit hun land.
Weerloos zijn zij, maar toch moedig,
zwijgend dragend deze slag;
wetend: Ook voor ons zal komen
eenmaal de bevrijdingsdag!
Weet, gij heidense verdrukker:
nu viert gij triomfen nog,
Hollands leeuw zal weer herrijzen,
zal weer zegevieren, toch!
Dan zal het volk gezuiverd worden
van de onrechtvaardigheid,
Hollands burgers, nu verbeten,
tonen dan hun dapperheid.
Fons Mineur,
Rotterdam 26 November 1944
Foto: Afdruk van het originele gedicht (eigendom Mary de Koning-Mineur)