Gerard Woudstra - Razzia Veteraan - Razzia Monument Rotterdam
1832
post-template-default,single,single-post,postid-1832,single-format-standard,bridge-core-3.0.9,qode-page-transition-enabled,ajax_fade,page_not_loaded,,qode_grid_1300,qode-child-theme-ver-1.0.0,qode-theme-ver-29.7,qode-theme-bridge,qode_header_in_grid,wpb-js-composer js-comp-ver-6.13.0,vc_responsive

Gerard Woudstra – Razzia Veteraan

Gerard Woudstra Razzia Veteraan

Gerard Woudstra – Razzia Veteraan

Gerard Woudstra is geboren in de Watergeusstraat in Rotterdam. Hij is het enige kind van zijn ouders en werkt op kantoor. Met alleen een zak verschoning en wat eten wordt hij met een aantal mannen in de Spanjaardstraat verzameld en vervolgens naar de Merwedehaven gebracht. Daar moeten zij in lichters stappen en worden zij vervoerd. Na enige tijd varen wordt de groep vervolgens in een binnenvaartschip geplaatst dat hen naar Zwolle voert.

Foto: Razzia Veteraan Gerard Woudstra en zijn zoon Mark, in gesprek met vrijwilliger Susan van der Schoor.

Naar Duitsland

Gerard vertelt dat vanaf kades, burgers eten naar hen gooiden. In Zwolle worden zij in een kamp geïnterneerd, waarna zij lopend naar Wezep worden gevoerd en in de trein naar Duitsland worden gezet. Geen passagierstrein maar in goederenwagons zonder banken. Gerard Woudstra en zijn groep komen op sinterklaasavond in Crottendorf bij het Ertsgebergte, aan. Ongeveer 25 km. van Dresden.

Zij worden ondergebracht in een bioscoop waar zij op de vloer moeten slapen. “Er lag stro en er brandde een kachel waartegen wij aardappels konden stoven. In het begin waren we nog vrij om naar de stad te gaan’’, vertelt hij. Vervolgens gaat de groep naar een kamp buiten Crottendorf. Daar begint het werk in een voormalige conservenfabriek waar nu pantservuisten worden gemaakt. Gerard staat aan de lopende band om ringen te stansen uit metalen platen. ’s Avonds krijgen zij eten.

Bij een ongeluk aan de stansmachine verliest Gerard een deel van zijn vingers. “Ik werkte op kantoor en had geen ervaring met die machines”. Hij wordt naar het ziekenhuis gebracht. “Dat was geen slechte ervaring”, aldus Gerard. Zijn hand ging echter ontsteken en dagelijks kwam een Duitse huisarts naar Gerards verblijf om zijn hand te verzorgen. “Dat was een prettige ervaring en de redding van mijn hand. Ik was wel arbeidsongeschikt geworden en kon gewoon door het dorp banjeren”. Bij een Duitse familie werd hij opgevangen waar hij ook dagelijks wondverzorging kreeg. “De Duitse gezondheidsdienst was niet slecht”. Hij kreeg bij de familie ook goed te eten. “Ik werd achttien jaar in Duitsland”.
Gerard schreef brieven en kaarten naar huis. “In de fabriek werden wij wel betaald en werd een pensioenpremie ingehouden”.

Bevrijding

Vanuit het kamp zien de dwangarbeiders het bombardement van Dresden door de geallieerden. “We werden bevrijd door de Canadezen en de Duitsers baalden ervan! Ik heb geen herinnering aan speciale gevoelens van die gebeurtenis”. Vervolgens lopen de dwangarbeiders in rijen terug, richting Naumburg, soms tegengehouden door buitenlandse soldaten. “Amerikanen of Engelsen, dat weet ik niet meer, er was geen Duitser meer te zien. Overal waren terugkerende groepen. Op de heenweg zagen we kampen met gevangenen in gestreepte pakken, nu zag je dat niet meer ”. De terugreis was lopend of met de trein. Soms in lege wagons, dan weer in personenwagons. “In Nederland kwamen we in Roermond en moesten naar de Ernst Casimirkazerne. Met een plunjezak moesten we weer op de boot, naar Rotterdam. We hadden geen Ausweiss meer of persoonsbewijs. In Rotterdam kwamen we aan op de Oosterkade en ging ik met de tram naar de Schiedamseweg en liep naar huis in de Spanjaardstraat.”

Geen rotleven 

Verschillende malen tijdens het gesprek zegt de heer Woudstra: “Zo’n rotleven hadden we niet, al was er weinig te eten “. Met het gezin, waar Gerard was opgevangen in Duitsland, heeft hij na de oorlog nog contact gehouden door brieven. Zij schreven ook terug. “Vervolgens moesten we naar Nederlands-Indië, maar ik was gehandicapt.” Gerard gaat weer aan het werk en trouwt in 1953. Op 96-jarige leeftijd heeft Gerard nog veel herinneringen aan zijn gedwongen tijd in Duitsland en de energie om zijn verhaal met ons te delen, waarvoor wij hem zeer dankbaar zijn.