Feyenoord en de razzia  - Razzia Monument Rotterdam
2263
post-template-default,single,single-post,postid-2263,single-format-standard,bridge-core-3.0.9,qode-page-transition-enabled,ajax_fade,page_not_loaded,,qode_grid_1300,qode-child-theme-ver-1.0.0,qode-theme-ver-29.7,qode-theme-bridge,qode_header_in_grid,wpb-js-composer js-comp-ver-6.13.0,vc_responsive

Feyenoord en de razzia 

Feyenoord en de razzia 

Stadion Feyenoord is tijdens de razzia van november 1944 één van de elf verzamelplaatsen waar gevorderde mannen hun deportatie als dwangarbeider moeten afwachten. Minder bekend is dat ook een aantal medewerkers en spelers van de club bij de razzia is afgevoerd, met soms dramatische gevolgen. 

Foto: 1943/44: A1 van Feyenoord met Koos van den Bosch (cirkel)

Feyenoord in de Tweede Wereldoorlog

In het voetbal maandblad Elf verscheen enige tijd geleden een uitgebreid artikel over Feyenoord in de Tweede Wereldoorlog. Daarin komt onder andere het verhaal aan de orde van linksback Joop van der Heide, die Rotterdam bevrijdde en de inmiddels 96-jarige Feyenoord-fan Frans Appels die bij de razzia werd opgepakt.

Frans Appels: “Ik was zeventien en woonde in Sportdorp, vlak bij het stadion. Iedereen die kon werken werd opgepakt voor werk in Duitsland. Eerst werden we naar De Kuip geleid. Stond ik daar op het heilige gras. Normaal gesproken droom je daarvan, maar op dat moment waren de omstandigheden uiteraard niet leuk. Op de eerste ring hielden militairen met mitrailleurs ons in de gaten.”

De mannen moesten vervolgens naar rijnaken lopen en met zo’n boot ging het oostwaarts. In Zuilen stopten ze om brood in te laden. Appels: “Ik hielp daarbij. Ineens werd ik bij kop en kont vastgepakt en in een bakkerswagen gegooid. Dat was de Ondergrondse. Niemand merkte dat ik weg was. Vervolgens werd ik naar Utrecht gebracht. Daar zat ik een tijdje, waarna ik weer terug kon naar Rotterdam.”

Lees het gehele artikel (met dank aan Magazine Elf)

Verdediger Joop van der Heide als bevrijder naar Rotterdam

Joop-van-der-Heide-1940

Joop van der Heide (1917-1980) speelt voor en tijdens de oorlog 252 keer als verdediger in het eerste elftal van Feyenoord. Hij is één van  de 12 Feyenoorders die op 27 maart 1937, tijdens de openingswedstrijd in De Kuip, spelen tegen het Belgische Beerschot.

Van der Heide is schilder van beroep en wordt in november 1944 bij de razzia opgepakt. Hij komt daarna als dwangarbeider in Duitsland terecht, maar weet in maart 1945 te vluchten. Na zijn vlucht komt hij bij het Canadese leger terecht en gaat daar als schilder van verkeersborden aan het werk.

Foto: Joop van der Heide – 1940 (KNVB – Nationaal Archief)

Op 5 mei 1945, maakt hij de intocht in Rotterdam van het Canadese leger mee als bevrijder. Daarbij wordt hij geïnterviewd voor de radio waarbij hij vertelt dat hij bij de razzia is opgepakt.

Jeugdspeler Koos van den Bosch omgekomen

Koos van den Bosch (1927-1944) is een talentvolle voetballer in het A-1 van Feyenoord en komt als 17-jarige op het gras van De Kuip te staan. Niet als speler van het eerste elftal, maar in de druipende regen en onder schot van Duitse soldaten. Hij wordt per trein uit Rotterdam afgevoerd en zijn vader reist hem achterna. Als hij op 20 november 1944 zijn zoon in Wezep vindt, wil hij aansluiten bij de groep. Daarna gaat het helemaal mis. Als Koos probeert te vluchten, wordt hij door de soldaten doodgeschoten. Zijn vader valt de soldaten aan en wordt ook gedood. Pas jaren na de oorlog wordt het lichaam van vader en zoon gevonden in een massagraf. Koos heeft dan zijn Feyenoordshawl nog om.

Foto: Koos van den Boch (Oorlogsgravenstichting)

Lees het gehele verhaal over Koos en zijn vader op de site van de Oorlogsgravenstichting

In 2019 werd de zus van Koos, mevrouw Bok-van den Bosch, geïnterviewd door Sander de Kramer van RUR (Recht uit Rotterdam).  Zij vertelt wat haar vader en haar broer is overkomen. Het shirt van Koos heeft inmiddels een ereplaats in De Kuip.

Bekijk het interview met de zus van Koos, mevrouw Bok-van den Bosch

Administrateur Phida Wolff als dwangarbeider naar Osnabrück

Door Cor van Veldhuizen (Sportclub Feyenoord) & Marijke Edel (Stichting Feyenoord Museum)

Philip David (Phida) Wolff (1906-1998) begon in november 1934 als administrateur van de Sportclub Feyenoord. Op sommige websites wordt hij beschreven als ‘Jiddische Amsterdammer’. Hij kwam zeker uit Amsterdam maar had een Friezin als moeder en een protestantse vader. Hij zou zoveel meer zijn dan administrateur, secretaris. Hij kon een voetbalwedstrijd met dichterlijke passie beschrijven.

Hij schreef naast wedstrijdverslagen ook bespiegelingen en gedichten of, zoals hij het zelf noemde, ‘sportversjes’. Maar hij schreef zeker niet alleen over sport. Zijn, zoals hij het zelf noemde ‘bespiegelingen’ en ‘commentaren’, verschenen niet alleen in de clubbladen. Ook in de regionale weekbladen als Het Zuiden verschenen zijn artikelen onder het pseudoniem Flip van Amstel. Deze artikelen bundelde Phida zelf in knipselboeken maar ook in hand getypte boeken.

Foto: Phida Wolff (Foto: NIW)

Deze circa 60 boeken worden bewaard in het archief van de Sportclub.

Eén van deze boeken is geheel gewijd aan zijn tijd in het Duitse kamp Wittekindschule in Osnabrück (1944-1945) tijdens de Duitse bezetting (1940-1945) van Nederland. De titel van dit boek is ‘Osnabrücker Pumpernickel’ (Een pumpernickel is een volkoren roggebrood )

Na de inleiding volgen 36 gedichten over het kampleven. Hij verwerkt in deze gedichten het dagelijks leven (Luizenplaag) maar ook de bombardementen die hij meemaakte. Het allereerste gedicht heet ‘Tien november’, de dag waarop mannen tussen 17 en 40 jaar in Rotterdam bijeengedreven werden door de Duitse bezetter om afgevoerd te worden naar werkkampen in Duitsland. Het gedicht beslaat zes verzen en eindigt met ‘Goederenwagon, Zwolle 12.11.44’. In het gedicht passeert het verloop van deze dag en zijn gevoelens daarbij. In vers vijf beschrijft hij de situatie bij de verzamelplaats:

Wachten, wachten, uren wachten,
boos gedwongen door ’t geweer,
zelfs de zon heeft in haar dagtaak,
lang reeds geen behagen meer.
Regenbuien striemen neder,
over het verdoemd armee,
mannen, door het rijk geroepen,
thans behandeld als vee.

Op 15 juni 1945 is Phida weer terug in Rotterdam. Zijn gedicht ‘Thuis’ eindigt hij als volgt;

Ik zal de maanden niet vergeten
in het land van ras en as.
Omdat ik daar leerde kennen
wat oprechte vriendschap was.

Na zijn terugkeer gaat hij weer aan het werk bij Feyenoord. Het boekje is zo nu en dan te vinden in de gebruikte boekhandel.

Hieronder zijn enkele fragmenten opgenomen uit het boekje Osnabrücker Pumpernickel. Door te klikken, kunnen de afbeeldingen worden vergroot.