
18 mrt Dwangarbeid spoorlijn Feldkirchen – Zorneding
Bill Kevenaar heeft ons attent gemaakt op informatie over zijn vader Arnold, die hij vond bij het Nationaal Archief Arbeitseinsatz. Op 10 november 1944 wordt vader Kevenaar bij de razzia in Rotterdam opgepakt. Na een lange treinreis in volgepakte veewagons en onder erbarmelijke omstandigheden, komt hij met 400 lotgenoten aan in Feldkirchen bij München in Zuid-Duitsland. Zij moeten daar in de periode november 1944 tot mei 1945 dwangarbeid verrichten.
Dagboek Adriaan Schackmann
Bill Kevenaar heeft tijdens zijn zoektocht, met toestemming van het NIOD Amsterdam, onder meer het dagboek van de Rotterdammer Adriaan Schackmann geraadpleegd. In zijn aantekeningen beschrijft Schackmann de razzia in Rotterdam en zijn reis via Lager Bettenhausen bij Kassel en Göttingen. Uiteindelijk belandt hij in Feldkirchen bij München, waar hij als dwangarbeider werkte aan de spoorlijn naar Zorneding, net als de vader van Bill.
Slapen in veewagons
De mannen worden ondergebracht in veewagons die als onderkomen waren neergezet voor de dwangarbeiders. Vanaf Feldkirchen moest er een nieuw stuk spoorlijn van 12 km naar Zorneding worden aangelegd. De lijn werd vanuit beide plaatsen aangelegd, zodat die halverwege aan elkaar kon worden gekoppeld.
In de veewagons sliepen elk 22 tot 26 man, zonder water, sanitair of toilet, soms met een potkachel zonder hout of kolen. Brandstof moesten de mannen maar zelf zien te regelen. In januari 1945 kwamen er jongens aan van 16 à 17 jaar, na een dagenlange treinreis bij minus 30 graden. Onderweg geen eten, geen drinken en geen verwarming. Een 16 jarige jongen was volledig verzwakt en overleed later in het ziekenhuis in München.
Het werk was loodzwaar: bielzen laden en lossen, grond uitgraven, stenen en kiezel sjouwen, spoorrails met de hand oppakken, verplaatsen en monteren gedurende 12 uur per dag, zes dagen per week. En dat bij ijzige kou! Door deze slechte omstandigheden bleven ziektes niet uit. Koorts, schurft, zweren, difterie, ontstekingen kwamen veel voor, net als luizen en ander ongedierte.
Aanvankelijk was de zondag vrij, voor Hollanders althans; Polen hadden veel minder privileges. Omdat de spoorlijn in april 1945 klaar moest zijn en het werk door de zware omstandigheden maar heel langzaam vorderde, werd later ook op zondag doorgewerkt. Buiten het kamp werd bij boeren en burgers gebedeld (bietsen) voor extra voedsel in ruil voor werk op het boerenland. Niet zonder gevaar, want dit was verboden!
Bevrijding nabij
De nazi’s kregen haast want de geallieerden naderden. Daarom werden voor het graven van greppels voor elektrische kabels langs het spoor Joodse gevangenen vanuit concentratiekamp Dachau ingezet. De behandeling van deze gevangenen door de nazi’s was beestachtig. Lange werkdagen, geen pauze, nauwelijks eten of te drinken en zware mishandelingen door de nazi’s met de dood tot gevolg. Deze beelden hebben zich vastgezet in mijn geheugen en krijg ik niet meer uit mijn hoofd, aldus een dwangarbeider die machteloos moest toezien.
Op 22 februari 1945 was er plotseling alarm: Amerikaanse duikbommenwerpers vielen de nieuwe spoorlijn en de wagons aan. Gierend kwamen de vliegtuigen naar beneden en de hel brak los. Iedereen was doodsbang….. De geallieerde bombardementen nemen eind maart en begin april alleen maar toe. Voor de dwangarbeiders is er geen schuilplek of onderdak. Zo snel mogelijk wegvluchten ergens in het open veld is de enige mogelijkheid, schuilen onder de wagons is levensgevaarlijk.
Op 26 april 1945 wordt de omgeving van het kamp zeer zwaar getroffen. De rails, grote benzinetanks, boerderijen, barakken, huizen, schuren en een Poolse locomotief worden vernietigd.
Ondanks de complete chaos van het bombardement heerst er onder de Rotterdammers een feeststemming. Immers, de Amerikanen komen eraan, de bevrijding is nabij! Na de zelfmoord van Hitler op 30 april geeft de Duitse Wehrmacht zich op 5 mei onvoorwaardelijk over, maar de SS’ers blijven doorvechten, de situatie blijft dus levensgevaarlijk.
Door de schade is het kamp onbewoonbaar. De Kampführer zegt dat de Rotterdammers maar ergens anders onderdak moeten gaan zoeken. De chaos is compleet, veel Duitsers verlaten hun huizen en vluchten voor de komst van de Amerikanen uit. De Rotterdammers kregen vaak onderdak bij boeren en burgers die hun extra brood en voedsel toestopten.
Als de SS’ers zijn verslagen, worden door de Amerikanen opvangkampen ingericht voor de dwangarbeiders. Er is dan voldoende te eten en de terugreis van de mannen wordt voorbereid. Een van de mannen heeft een feestlied geschreven dat onderweg volop wordt meegezongen. Met Amerikaanse legertrucks en treinen komen de Rotterdammers in Maastricht aan, waar ze worden ondervraagd, op ziekten getest en afgespoten met DDT. Eind juni 1945 komen ze weer thuis in een bevrijd maar berooid Rotterdam!
Gedenkplaats Vaterstetten
In 2011 worden bij de aanleg van een fietspad in Vaterstetten (gemeente Ebersberg) een paar oude spoorbielzen gevonden. Dat bleken resten te zijn van de spoorlijn Feldkirchen – Zorneding, die destijds wel gereed is gekomen maar nooit in gebruik werd genomen.
Mede door inspanningen van de lokale modelspoorvereniging en de Duitse spoorwegen kon een veewagon worden overgenomen, identiek aan de wagon waarin de Rotterdammers verbleven. Deze wagon is geplaatst op de plek waar de oude spoorbielzen en de resten van de rails werden gevonden. De veewagon is ingericht als Gedenkstätte en is bedoeld ter educatie van de lokale Duitse jeugd.
Lees meer over de als gedenkplaats ingerichte wagon (Duits)
In september 2024 heeft Bill Kevenaar de wagon in Vaterstetten bezocht. Het was voor hem indrukwekkend om op de plek te staan waar zijn vader en zo vele andere Rotterdammers als dwangarbeiders hebben gewerkt. Het verhaal op de informatieborden in de wagon is met name gebaseerd op het aangrijpende interview met Casper Sla uit Schiedam. Het volledige interview (Nederlands gesproken) is in het bezit van het United States Holocaust Memorial Museum (duur 61 min)
Oproep slachtoffers en nabestaanden